In België zijn er naar schatting 85 000 liften, niet enkel verouderde liften kunnen een ernstig gevaar voor de veiligheid van de gebruiker vormen, maar ook ‘moderne’ liften kunnen door een gebrekkig en slecht onderhoud gevaarlijk zijn. De eigenaars of beheerders van de liften moeten veiligheid garanderen aan de gebruikers, alsook aan derden (monteurs, onderhouds- en moderniseringsagenten, inspecteurs of controleurs). Deze veiligheid moet gegarandeerd worden gedurende de volledige levensduur van de liften. Daarom moeten ook de bestaande liften aan een aantal minimale technische eisen voldoen.
In 2012 hebben alle betrokken partijen beslist dat de liften die vanaf 1 april 1984 in bedrijf werden gesteld als eerste moeten aangepast worden. Voor oudere liften, die soms
een historische of esthetische waarde hebben, kregen de beheerders meer tijd
om veranderingen uit te voeren. Zo kan men specifieke oplossingen uitwerken, op
maat van elke lift en met oog voor de veiligheid en het esthetische karakter van
de lift. Dit maakt dat tem 31 december 202 tijd heeft om liften van voor 1 januari 1958 te moderniseren. Liften geplaatst na 1 januari 1958 moesten reeds gemoderniseerd zijn. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen liften voor professioneel en liften voor privégebruik.
Tevens is de eigenaar of syndicus van het gebouw verplicht om een risicoanalyse te laten uitvoeren door een
Externe Dienst voor Technische Controle (EDTC). Deze moet voor de eerste maal ten laatste 15 jaar na de eerste
indienststelling van de lift uitgevoerd worden en vervolgens met
tussentijden van maximum 15 jaar.